Mythe: met de huidige dekkingsgraden was er geen vernieuwd stelsel nodig geweest
Er is al heel wat gezegd en geschreven over de nieuwe pensioenwet die vorig jaar inging, maar toch blijven er misverstanden bestaan. In de serie ‘Pensioenmythes ontkracht’ nemen we steeds één mythe onder de loep. De zesde – met de huidige dekkingsgraden was er geen vernieuwd stelsel nodig geweest – leggen we voor aan Ruben Laros, strategisch beleidsmedewerker bij APG.
In het oude stelsel werd de dekkingsgraad gebruikt om te zien hoe een pensioenfonds er financieel voor stond. De dekkingsgraad is de verhouding tussen het geld dat een pensioenfonds in kas heeft en (de marktwaarde van) alle toegezegde huidige en toekomstige pensioenen, ook wel de verplichtingen genoemd. Aan de hand van de dekkingsgraad wordt onder andere bepaald welke premie betaald moet worden en of een pensioenfonds kan indexeren of pensioenen moet verlagen.
De waarde van de verplichtingen wordt berekend op basis van de risicovrije rente. De rente heeft een effect op zowel het vermogen, als op de verplichtingen. Het effect op de verplichtingen is vaak groter, waardoor een lage rente dus ook een lage dekkingsgraad betekent. Laros: “De rente is sinds 2008 vooral gedaald. Nog vóór de overgang naar het ‘nieuwe’ stelsel steeg de rente echter weer en daarmee de dekkingsgraden ook.”