Kritische noten bij keuzebegeleiding nieuwe stijl
Met de invoering van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) behoort keuzebegeleiding tot het takenpakket van pensioenuitvoerders. Artikel 48a Pensioenwet stelt dat de pensioenuitvoerder de deelnemer, gewezen deelnemer (slaper), gewezen partner (na een scheiding) of pensioengerechtigde, op een adequate wijze begeleidt bij het maken van een keuze binnen de pensioenovereenkomst. Per doelgroep dient de keuzeomgeving zodanig te zijn ingericht, dat de daarin verschafte informatie activerend en keuze-ondersteunend is. De kans op suboptimale keuzes moet zo klein mogelijk worden gemaakt. De keuzeomgeving moet in staat stellen een passende keuze te maken.
Meer keuzes en maatwerk
Meer keuzes en maatwerk vormen tezamen een van de vier pijlers onder de Wtp. Meer keuzemogelijkheden zijn al in gang gezet door het rapport van de Commissie Witteveen uit 1995. Toen werd het ‘vaste’ pensioen losgelaten en mocht men eerder of later met pensioen gaan, kon gekozen worden voor een hoog/laag (of ook laag/hoog) pensioen en konden ouderdomspensioen en partnerpensioen onderling worden uitgeruild; zie artikel 18d Wet Loonbelasting 1964. Zelfs is daar later de optie aan toegevoegd om een vaste indexatie – dat speelt met name bij beroepspensioenfondsen – om te ruilen voor een hoger nominaal pensioen. Onder het regime van de Wtp is de opnamemogelijkheid van een bedrag ineens, ofwel lumpsum van maximaal 10%, toegevoegd. Hoewel de wet hiertoe al in 2021 is aangenomen, treedt dit keuzerecht op z’n vroegst per 1 juli 2025 in werking. Zie verder het artikel van Theo Willemsen in dit nummer hierover.
[....]